Duitse wijn heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd, toen de wijnbouw in de regio begon te bloeien onder Keizer Diocletanus (244 – 311 n.C). Hij was het, die als eerste die de wijnbouw naar de hellingen van de rivieren Rijn en moezel bracht, zoals dat ook in Frankrijk succesvol bleek door de voedselrijke alluviale riviergronden. Zijn opvolger Probus breide de wijnbouw in het Moezeldal uit. In de Middeleeuwen werd Duitsland onder invloed van Karel de Grote (747 – 814 n.C) een belangrijk wijn-producerend land en werden Duitse wijnen geëxporteerd naar alle delen van Europa. Halverwege de 19e eeuw kwam de Europese wijnindustrie in moeilijkheden. De druifluis legde zo’n 60 – 70% van de wijnbouw plat. Duitsland werd daarvan niet gevrijwaard. De eerste wereldoorlog, de crisisjaren ’30 en de tweede wereldoorlog was ook voor de Duitse wijnbouw een moeilijke tijd. Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw maakte de Duitse wijnbouw een snelle groei door. Echter, in de drang om de economie weer snel op te bouwen ging het beleid meer van kwaliteit naar kwantiteit. In de jaren ’90 verdubbelden haast de opbrengsten per hectare, wat de wijnen niet beter maakte.
Tegenwoordig is de Duitse wijnbouw echter weer in opkomst en genieten Duitse wijnen een goede reputatie over de hele wereld. Het klimaat in Duitsland is geschikt voor de teelt van verschillende druivensoorten, zoals Riesling, Pinot Noir en Pinot Blanc. Veel van de wijngaarden zijn gelegen langs de oevers van de rivieren Rijn en Moezel.
Een van de kenmerken van Duitse wijn is de classificatie op basis van de suikergehaltes van de druiven op het moment van de oogst. Deze classificatie is gebaseerd op het niveau van rijpheid van de druiven en wordt uitgedrukt in graden Oechsle, een maat voor het suikergehalte van het druivensap. De hoogste categorie is Trockenbeerenauslese, gevolgd door Beerenauslese, Auslese, Spätlese, Kabinett en QbA.
Duitse wijn staat vooral bekend om zijn Riesling, die in verschillende stijlen wordt geproduceerd, van droog tot zoet. Riesling is een aromatische druif die zorgt voor frisse en fruitige wijnen met een uitgesproken zuurgraad en lange houdbaarheid. De beste Rieslings kunnen tot wel 30 jaar rijpen waarin ze zich fantastisch kunnen ontwikkelen. Duitse Rieslings zijn over het algemeen licht en elegant, met een unieke minerale toon die het terroir van de wijngaard weerspiegelt.
Er zijn ook een aantal andere druivensoorten die in Duitsland worden geteeld, waaronder Pinot Noir (Spätburgunder), die vaak wordt gebruikt voor het maken van rode wijn van hoge kwaliteit. Andere traditionele druivensoorten die in Duitsland worden geteeld, zijn onder meer Silvaner, Müller-Thurgau (Rivaner) en Dornfelder. Omdat Duitsland deels vrij Noordelijk gelegen is, kunnen de weersinvloeden een rol spelen. Vocht door regen in de wijngaarden kunnen voor een hoge schimmeldruk zorgen. De wijnbouw-instituten Geisenheim en Freiburg zijn echter al jaren succesvol met de ontwikkeling van nieuwe (schimmel)tolerante druivenrassen zoals Johanniter, Solaris, Souvignier Gris, Cabernet Cortis en Cabernet Cantor. Deze druivensoorten, die ook onder de naam PIWI’s bekend staan, zijn sterk in opmars.
Duitse topwijnen worden geproduceerd in verschillende regio’s, waaronder de Moezel, de Pfalz, Rheingau, Rheinhessen en Baden-Würtemberg.
In het algemeen zijn Duitse wijnen van hoge kwaliteit en bieden ze een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding.