De immer interessante Cabernet Franc wordt door de Cabernet Sauvignon overvleugeld in faam en succes. Echter, Cabernet Sauvignon is in feite een nakomeling van de Cabernet Franc. Hoewel de -sauvignon meer tannines aan de wijn meegeeft en in de Bordeaux de basis vormt voor de productie van bewaarwijnen tot wel 100 jaar, heeft de -franc daar betere eigenschappen voor de wijnbouw. Hij is vorstbestendiger dan de Cabernet Sauvignon en wordt rijp op bodems waar de Cabernet Sauvignon zelden rijp wordt. Dit is dan ook de reden dat de Cabernet Franc het ook goed doet in de Loire waar hij een belangrijke druif is voor de productie van rode wijnen in Bourgueil en Chinon. In Bordeaux wordt de druif nog gebruikt om in ‘koude’ jaren verzekerd te zijn van een goede opbrengst als de -sauvignon minder goed afrijpt. Verder wordt de wijn veel aangebouwd in Noord-Amerika, en vormt daar vaak een combinatie met de Cabernet Sauvignon, net als in de Bordeaux.
Onversneden kan de Cabernet Franc stabiele en smaakvolle wijnen met mooie aroma’s van zwarte bessen en framboos opleveren. Het meest soortspecifiek zijn daarbij de -Franc cépages uit de Loirestreek. Toch wordt de -Franc door producenten wereldwijd het meest gezien als een ideale druif in blends.