Cabernet sauvignon mag met recht het fundament van de beroemde Bordeaux-wijn genoemd worden. In de blend met Cabernet franc en Merlot is het de druif die er voor structuur en tannine zorgt en vormt er daarmee de ruggengraad van de wijn. Nadeel is dat de Cabernet sauvignon in mindere jaren soms niet volledig rijpt, vooral niet in wijngaarden met een koelere ligging. De wel rijpe Cabernet franc is dan de garantie om toch een goede wijn te kunnen maken.
De Cabernet sauvignon is “harder” dan haar genetische voorganger Cabernet franc die in de Bordeaux-blend, samen met Merlot de scherpe kantjes van deze druif afhaalt. Op haar beurt zorgt de Cabernet sauvignon weer voor meer structuur in de blend. Mede door de ruim aanwezige tannines, goed voor een enorm rijpingspotentieel op de fles. Een goede Bordeaux kan daarom decennia lang worden opgelegd voordat de wijn zijn volle potentieel weergeeft in het glas. Op Frans eikenhout gerijpt treffen we dan smaken aan van zwarte bessen, pruimen, tabak en leer.
Deze druivensoort staat wereldwijd aangeplant en blijkt het terroir waarin ze gedijt goed te kunnen weergeven. Bovendien is ze goed te stileren door de keuzes die de wijnproducent in de kelder maakt. We kunnen dus niet precies zeggen hoe een Cabernet sauvignon smaakt, overal anders. Maar altijd vormt ze de “backbone” van de blends, of het nu over Frankrijk, Chili, Noord-Amerika, Australië of Zuid-Afrika gaat.