Hoe en waarom moet je wijn bewaren?

Geopende flessen:
Zodra je een fles wijn hebt geopend, begint de wijn te oxideren. Vergelijk het met een doorgesneden appel. Leg hem weg en binnen enkele minuten begint de appel bruin te verkleuren. Dat is ook bij wijn het geval. Vuistregel is dat een fles wijn, eenmaal geopend, 3 tot 5 dagen bewaard kan worden. Hoe lang precies is afhankelijk van een aantal factoren die je deels kunt beïnvloeden, deels niet. De hoogte van het alcoholpercentage speelt een rol. Hoe hoger de wijn is in alcohol, des te langer de bewaartijd. Versterkte wijnen als Port bijvoorbeeld kun je enkele weken lang bewaren.

Invloed van lucht zorgt voor oxidatie. Schaf een vacuümpomp aan. Door de fles luchtarm te maken met zo’n pomp voorkom je snelle oxidatie en kun je de fles wijn enkele dagen langer bewaren. De aroma’s van de wijn blijven dan behouden. Bewaar wijn altijd in de koelkast, zowel witte wijn als rode wijn. De invloed van micro-organismen die na opening in de fles komen wordt hiermee sterk vertraagd. Als een koelkast niet voorhanden is, zorg er dan in ieder geval voor dat de wijnen in het donker bewaard op een plek waar de temperatuurschommelingen minimaal zijn. De kelder is daarvoor de beste plaats.

Gesloten flessen:
Als u geen speciale wijnklimaatkast kunt aanschaffen is de kelder de beste plaats. Bewaar wijnen altijd liggend, zodat de wijn contact met de kurk houdt. De kurk droogt anders uit en de wijn zal oxideren.

Als wijnen gebotteld worden moeten de flessen tot rust komen om de aroma’s tot ontwikkeling te laten komen. Sommige wijnen (bewaarwijnen) ontwikkelen pas na een aantal jaar hun volle aroma- en smaakpotentieel. De invloed van lucht die in micro-hoeveelheden via de kurk door de wijn wordt “geademd” kan juist bijzonder gunstig uitpakken voor de ontwikkeling van de wijn i.t.t. snelle inwerking van lucht, zoals hierboven beschreven.

Tannines (looistoffen), afkomstig van de druivenschillen en -pitten in rode wijn worden met de tijd langzaam afgebouwd, waardoor de wijn zachter van smaak wordt. Deze looistoffen worden ook aan de wijn afgegeven door de houten vaten waarin de wijn kan zijn gerijpt. Houtrijping maakt de wijn langer houdbaar. Hoe langer de houtrijping, des te langer de houdbaarheid. Klassieke wijnen als Bordeaux uit de haut-Médoc (St. Estèphe, St. Julien, Pauillac, Margaux, Pomerol, Saint Émilion), Barolo, Barbaresco uit het Italiaanse Piemonte, de Toscaanse Vino Nobile de Motepulciano etc. en Spaanse reserva’s en crianza’s zijn voorbeelden van wijnen met een groot rijpingspotentieel c.q. houdbaarheid.

Wijn bevat ook zuren. De samenstelling van deze zuren verschilt per druivensoort en mate van rijpheid van de druif bij de oogst. Late-harvest wijnen zijn over het algemeen langer houdbaar. Zuren bouwen, net als tannines in de loop van de jaren af.

Verreweg de meeste wijnen zijn echter bedoeld om snel te consumeren. Het kortst houdbaar zijn primeurwijnen zoals Beaujolais primeur. Deze moet binnen een half jaar gedronken worden. Houd voor witte wijnen als vuistregel een jaar aan. Rode wijnen consumeert u binnen twee jaar. Zijn ze houtgerijpt dan kunt u een jaar aan de houdbaarheid toevoegen.

Scroll naar boven