Hoe wordt rosé wijn gemaakt?

Rosé wordt altijd gemaakt van rode druiven. De rode kleurstoffen zitten in de schil van de druiven, terwijl het sap in 95% van de rode druivenrassen blank is. Zodra de druiven na de oogst geperst worden beginnen de schillen hun kleurstoffen aan het sap af te geven. Voor blanc-de-noir (witte wijn uit rode druiven) wordt het sap direct van de pulp gescheiden door persing. Voor het maken van rosé blijven de schillen kort in contact met het sap. In het geval van de zalmkleurige rosés uit de Provence is dit enkele uren. Voor donkere rosés zoals we die in Spanje kennen kan dit contact wel 4 tot 8 uur zijn. Daarna wordt het sap van de schillen gescheiden door persing en wordt de gist aan het sap toegevoegd om de in het sap aanwezige suikers om te zetten in alcohol, waarbij ook koolzuur vrijkomt. Na ongeveer 14 dagen is de gisting klaar en komt de wijn tot rust en wordt helder als de dode gistcellen naar de bodem van het vat zakken. De wijn wordt gescheiden van het gist-depot en de rosé-wijn is in principe klaar. Soms vindt er nog een extra filtering plaats om de wijn nog sprankelend helder te krijgen.

Scroll naar boven