Roussanne is een witte druivensoort die in de noordelijke Rhône aangeplant staat. Met name de wijndorpen Hermitage, Crozes-Hermitage en St. Péray zijn bekend om deze druif, die vaak wordt geassocieerd met Marsanne omdat de smaak van de wijn lijkt op die van de Roussanne en in dezelfde streek wordt verbouwd. Roussanne wordt beschouwd als de druif die de mooiste wijnen oplevert, maar in de wijngaard lastiger is. Zo is de Roussanne gevoeliger voor ziektes en rijpt ze laat en zijn de opbrengsten niet constant. Veel wijnboeren doen dan ook afstand van haar, ten faveure van de Marsanne. Haar naam ontleent ze aan het franse woord “rousse”wat roest betekent. De druiven zijn dan ook “roestig”van kleur als ze rijp zijn. De wijn is op haar best als de druiven laat geoogst zijn en kunnen dan veel alcohol geven. De aroma’s zijn apart. Floraal, kruidenthee en peer. De zuurgraad is laag, maar desondanks zijn de goede Roussannes lang houdbaar. Er ontstaan dan subtiele smaken van noten en honing. In de witte Châteauneuf-du Papes is ze een van de zes toegestane druiven. Ook wordt ze in zuid-Frankrijk vaak gemengd met de typisch zuidelijke rassen als Grenache-blanc, Bourboulenc en Rolle.